AORTA Verklarende woordenlijst
Afkortingen
Deze sectie bevat de lijst met AORTA-specifieke afkortingen en hun betekenis.
2FA | Twee Factor Authenticatie. Eenduidige identificatie van de gebruiker door combinatie van twee componenten (iets dat de gebruiker weet, iets wat de gebruiker bezit of iets dat onlosmakelijk verbonden met de gebruiker). | ||
AGB | Algemene gegevensbeheercode, een code voor de identificatie van zorgaanbieders ten behoeve van hun declaraties bij zorgverzekeraars. | ||
AIS | Apotheekinformatiesysteem. | ||
AMvB | Algemene maatregel van bestuur. | ||
AWBZ | Algemene wet bijzondere ziektekosten. | ||
Bbsn-z | Besluit gebruik burgerservicenummer in de zorg. | ||
BIG | Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. | ||
BSN | Uniek identificerend nummer voor iedereen die een relatie heeft met de Nederlandse overheid; cijfermatig gelijk aan het sofi-nummer. Dit nummer mag alleen worden verwerkt of uitgewisseld als dit uit een betrouwbare bron komt of is verkregen van een partij die het nummer al uit een betrouwbare bron heeft verkregen. | ||
BVBSN | Beheervoorziening BSN. | ||
CA | Certification authority, een TTP die PKI-sleutels certificeert en deze certificaten uitgeeft. | ||
CBP | College bescherming persoonsgegevens. | ||
CDR | Clinical data repository, operationele database die gegevens vanuit diverse systemen samenvoegt en zo een uniform beeld van een patiënt creëert. | ||
CIBG | Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg, agentschap van het ministerie van VWS. | ||
CPI | Centrale patiëntindex. | ||
CRL | Certificate Revocation List, in een PKI gebruikte (digitale) lijst met ingetrokken certificaten die niet meer geaccepteerd mogen worden. | ||
DAP | Dossier Afspraken en Procedures. | ||
DBC | Diagnose-behandelingcombinatie. | ||
DCN | Datacommunicatienetwerk. | ||
DNS | Domain name system, mechanisme voor het toekennen van hostnamen aan systemen op het internet of een ander IP-netwerk en het vertalen van die hostnamen naar IP-adressen. | ||
DICOM | Digital imaging and communications in medicine. | ||
DigiD | Digitale Identiteit, is de naam van een systeem waarmee Nederlandse overheden op internet iemands identiteit kunnen verifiëren. | ||
EHR | Electronic health record, een engelse vertaling voor EPD. | ||
EMD | Elektronisch medicatiedossier, een zorgtoepassing in AORTA. Per oktober 2008 hernoemd naar medicatiegegevens. | ||
e-NIK | Elektronische nationale identiteitskaart, digitaal equivalent van het paspoort. | ||
EPD | Elektronisch patiëntendossier. | ||
EVS | Elektronisch voorschrijfsysteem, systeem dat gebruikt wordt ter ondersteuning van het voorschrijven van medicatie. | ||
F2F | Face to face. Een visuele controle van een persoon en diens WID-document ter vaststelling van de identiteit van de persoon. | ||
FQDN | Fully qualified domain name, domeinnaam die in een DNS een domein eenduidig en volledig specificeert. | ||
GBA | Gemeentelijke basisadministratie. Een onderdeel van de Basisregistratie Personen waarin voor de overheid relevante persoonsgegevens van Nederlandse ingezetenen worden vastgelegd. | ||
GBK | Goed beheerd klantenloket. De organisatie die namens de patiënt of diens wettelijke vertegenwoordiger informatieverzoeken naar het landelijk schakelpunt doorzet en onder de strikte privacyregels de opgeleverde informatie doorzet naar de patiënt of diens wettelijke vertegenwoordiger. | ||
GBO | Goedbeheerd systeem dat geen UZI-servercertificaat kan krijgen. Alle hardware, software, processen en organisatieonderdelen die gebruikt worden om onderzoek te verrichten op grote verzamelingen gegevens die via het LSP ontsloten worden. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan onderzoek naar het effect van een bepaalde batch inentingen bij zuigelingen. | ||
GBP | Goed Beheerd Patiëntenportaal. Alle hardware, software, processen en organisatieonderdelen die nodig zijn om een patiëntenportaal aan te bieden zodat de vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van de informatie die via het portaal wordt verstrekt kunnen worden gegarandeerd. Dit omvat dus ook eventuele hardware, software, processen en organisatieonderdelen van leveranciers die door de GBP-organisatie wordt ingezet voor het realiseren van een GBP. | ||
GBx | Goed beheerd systeem. Een verzamelnaam voor systemen die zijn gekwalificeerd voor aansluiting op het LSP, zoals GBZ, GBP of GBK. | ||
GBZ | Goed Beheerd Zorgsysteem. Alle hardware, software, processen en organisatieonderdelen die nodig zijn om een zorgsysteem aan te bieden zodat de vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van de informatie die met het zorgsysteem wordt verstrekt kunnen worden gegarandeerd. | ||
GGZ | Geestelijke gezondheidszorg. | ||
GZN | Goedbeheerd Zorgnetwerk, voor heen ZSP. Alle hardware, software, processen en organisatieonderdelen die nodig zijn voor realisatie van een netwerkverbinding tussen het LSP en een GBx conform de eisen van de VZVZ op gebied van vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid. | ||
HAGRO | Huisartsengroep. | ||
HAP | Huisartsenpost. | ||
HOED | Huisartsen onder één dak. | ||
HIS | Huisartsinformatiesysteem. | ||
HL7 | Health Level 7, internationale organisatie voor standaardisatie van de informatie-uitwisseling in de zorg. In de documentatie die betrekking heeft op de techniek wordt soms de term HL7 gebruikt als verwijzing naar HL7v3. | ||
HL7v3 | Health Level 7 version 3, op XML gebaseerde standaard voor informatie-uitwisseling in de zorg. | ||
ICA | Intoleranties, Contra-indicaties en Allergieën. | ||
ICD | International classification of diseases. | ||
ICPC | International classification of primary care. | ||
ICTU | ICT Uitvoeringsorganisatie (voor overheden) . | ||
ID, id | Identiteit of identificatie. | ||
IGZ | Inspectie voor de Gezondheidszorg. | ||
IHE | Integrating the healthcare enterprise. | ||
IJZ | Inspectie Jeugdzorg. | ||
KNMG | Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst. | ||
LIS | Laboratoriuminformatiesysteem. | ||
LSP | Landelijk Schakelpunt. Het geheel van hardware, software, processen en organisatieonderdelen die nodig zijn voor de realisatie van de ZIM-diensten voor het opvragen en aanmelden van zorggegevens. | ||
MAP | (zie) Medisch autorisatieprotocol | ||
MPI | Master Patient Index, een systeem dat patiëntnummers uit verschillende zorginformatiesystemen kan vertalen. | ||
Nictiz | Nationaal ICT instituut in de Zorg. | ||
NHG | Nederlands Huisartsen Genootschap | ||
NIK | Nederlandse Identiteitskaart. Een identiteitskaart met een geldigheid van vijf (minderjarigen) of tien jaar (18 jaar en ouder) waarop geen vingerafdrukken zijn vastgelegd. | ||
Nonce | Is een afkorting en staat voor number used once. Hiermee wordt een waarde bedoeld die maar één keer in het berichtenverkeer voorkomt. | ||
NTP | Network time protocol, protocol voor het synchroniseren van tijdklokken tussen verschillende ICT-voorzieningen. | ||
OID | Object identifier, een standaard wijze voor de identificatie van objecten, zie http://www.alvestrand.no/objectid/ | ||
OZIS | Open Zorg InformatieSysteem, systeem van de stichting OZIS, dat tot doel heeft informatie-uitwisseling in de eerstelijnsgezondheidszorg te bevorderen. | ||
PACS | Picture archiving and communication system. | ||
PGD | Persoonlijk Gezondheidsdossier. Een door de patiënt of zijn wettelijke vertegenwoordiger beheerd levenslang dossier met een gestandaardiseerde gegevensverzameling van relevante gezondheidsinformatie dat wordt gebruikt voor het nemen van regie over gezondheid en zorg. | ||
PKI | Public key infrastructure, een methode voor beveiliging gebaseerd op het gebruik van publieke en private sleutels. | ||
PKIO | PKIoverheid, uitvoerende instantie en beheerder van de verzameling richtlijnen voor de beveiliging van overheidsgegevens met PKI. | ||
PS | (zie) Professionele Samenvatting | ||
RA | Registratie-autoriteit, een TTP die aanvragen voor certificering namens de CA afhandelt. | ||
RIAGG | Regionale instelling voor ambulante geestelijke gezondheidszorg. | ||
RIBW | Regionale instelling voor beschermd wonen. | ||
<ac:structured-macro ac:name="unmigrated-wiki-markup" ac:schema-version="1" ac:macro-id="20e2c244-f623-4dd4-b2d8-cddc8f6bb96b"><ac:plain-text-body><![CDATA[ | RIM | Reference information model, informatiemodel dat de basis vormt voor de ontwikkeling van digitale berichten, zie [HL7v3] en CEN tc251. | ]]></ac:plain-text-body></ac:structured-macro> |
RIS | Radiologie-informatiesysteem. | ||
RNI | Register niet-ingezetenen. Een onderdeel van de Basisregistratie Personen waarin voor de overheid relevante persoonsgegevens van emigranten en vreemdelingen die geen ingezetene van Nederland zijn maar wel diensten van de Nederlandse Overheid afnemen worden geregistreerd. | ||
RSA | Cryptografisch algoritme dat gebruik maakt van sleutelparen (publieke en private sleutels), zie PKI. | ||
SAML | Security Assertion Markup Language, definieert een op XML gebaseerde OASIS standaard voor de uitwisseling van beveiligingsgerelateerde informatie tussen vetrouwde partijen. | ||
SBV | Sectorale berichtenvoorziening van het BSN-stelsel. | ||
SBV-Z | SBV voor de zorgsector. | ||
SEH | Spoedeisende hulp. | ||
SHA-2 | Verzamelnaam voor een reeks hash-algoritmen (SHA-224, SHA-256, SHA-384 en SHA-512) gepubliceerd in 2002 door NIST (SHA-224 in 2004). Opvolgers van SHA-1, die een langere hashwaarde en meer zekerheid bieden. | ||
SLA | Service level agreement, Engels voor SNO. | ||
SNO | Serviceniveauovereenkomst, een overeenkomst tussen dienstaanbieder en dienstafnemer waarin het niveau van de afgesproken dienstverlening beschreven staat. | ||
TTP | Trusted third party, rol van een vertrouwde derde binnen een PKI-kader. | ||
URA | UZI-register abonneenummer, identificatienummer van de zorgaanbieder die UZI-passen heeft aangevraagd. | ||
URI | Universal resource identifier, wijze van identificeren van informatiebronnen op het internet. | ||
URL | Uniform resource locator, verwijst naar de locatie van een informatiebron, bijvoorbeeld een webpagina of een ander bestand. | ||
URN | Uniform resource name, is een Uniforme Resource Identifier (URI) dat gebruik maakt van de urn systematiek, en identificeert niet de informatiebron. De urn is als volgt opgebouwd: "urn:"<contextnaam>":"<specifieke stringnaam>" | ||
UZI | Unieke zorgverleneridentificatie, landelijk identificatienummer voor zorgverleners, zorginstellingen en zorgsystemen. | ||
UZOVI | Unieke zorgverzekeraaridentificatie, landelijk identificatienummer voor zorgverzekeraars. | ||
VIV | Vertrouwde Identiteitsverstrekker. Een door de VZVZ vertrouwde organisatie die een dienst levert voor het verifiëren van identiteit van de gebruiker. | ||
VGU | Vereenvoudigd gebruik UZI-pas. | ||
VWI | Verwijsindex, onderdeel van de ZIM, het LSP. | ||
WBP | Wet bescherming persoonsgegevens. | ||
Wbsn-z | Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg. | ||
WDH | Waarneemdossier voor huisartsen, een zorgtoepassing in AORTA. Per oktober 2008 hernoemd naar huisartswaarneemgegevens. | ||
WEH | Wet elektronische handtekeningen. | ||
WGBO | Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst. | ||
WID | Wet op de identificatieplicht. | ||
WOG | Wet op de geneesmiddelenverstrekking. | ||
XIS | Generieke term voor HIS, AIS, ZIS, etc. (zorginformatiesysteem). | ||
ZAIS | Ziekenhuisapotheekinformatiesysteem. | ||
ZAB | Zorgadresboek. | ||
ZIM | Zorginformatiemakelaar, onderdeel van de basisinfrastructuur in de zorg waarlangs alle aangesloten GBZ'en veilig patiëntgegevens kunnen uitwisselen. | ||
ZIS | Ziekenhuisinformatiesysteem. |
Begrippen
Deze sectie bevat de lijst met AORTA-specifieke begrippen en hun betekenis.
Aanmelden | Zie publiceren |
ACA | Advies Commissie Autorisatie |
AORTA-versie | Een versie van de AORTA-documentatie is een bepaalde geïdentificeerde samenhangende verzameling documentatie van AORTA. |
Abonnee | Zorgaanbieder die met het UZI-register een overeenkomst sluit om UZI-passen te kunnen afnemen. |
Abonneenummer | Identificerend nummer aan een abonnee of een beheerorganisatie, in geval van de zorgaanbieder als abonnee wordt ook gesproken over URA |
Afgeleide contra-indicatie | Een afgeleide contra-indicatie is een conditie die niet direct vastgesteld is (door diagnostiek of inzage in een dossier), maar wordt afgeleid uit het gebruik van bepaalde medicijnen. |
Allergie | Een allergie is een vorm van overgevoeligheid, met als verbijzondering dat de ongewenste reactie wordt veroorzaakt door het immuunsysteem van het lichaam. Een allergie is dus per definitie een overgevoeligheid, maar een overgevoeligheid is niet automatisch een allergie. In het bijzonder wordt hier alleen de intolerantie ten aanzien van het gebruik van een geneesmiddel verstaan, maar bijvoorbeeld niet een noten allergie of bijensteken. |
AORTA | AORTA is de landelijk beschikbare infrastructuur voor berichtuitwisseling in de zorg in Nederland. Officieus staat AORTA voor Architectuur, Ontwerp, Realisatie, Test en Acceptatie. |
Applicatie | programmatuur die bepaalde functies kan leveren aan gebruikers of andere ICT-voorzieningen. |
Applicatie-(XIS-)versie | Een versie van een XIS is een XIS dat gekwalificeerd is voor een bepaalde AORTA-versie. |
Authenticatie | Het proces waarbij iets (iemand) nagaat of iets(iemand) daadwerkelijk is wat(wie) het(hij) beweert te zijn. |
Authenticatiemiddel | Een technisch middel waaraan de identiteit van een gebruiker kan worden gekoppeld met een bepaalde mate van betrouwbaarheid (bijvoorbeeld gebruikersnaam/wachtwoord, chipkaart, PKI certificaat, mobiele telefoon of combinatie) |
Authenticatie sterkte | Een maat hoe sterk de koppeling is tussen een authenticatiemiddel en de identiteit van de gebruiker |
Authenticatietoken | Een bestemde bewering omtrent de authenticiteit van de afzender van (delen van) een bericht. |
Authenticeren | verifiëren van de identiteit van een persoon of organisatie. |
Authenticiteit | zekerheid dat de identiteit waarvoor een persoon of organisatie zich uitgeeft juist is. |
Autoriseren | toekennen van bevoegdheden aan een persoon of organisatie. |
Autorisatieprofiel | door patiënt/cliënt bepaalde autorisatietabel die bepaalt welke categorieën van zijn patiëntgegevens voor welke zorgaanbieders toegankelijk zijn onder welke voorwaarden. |
Autorisatieprotocol | door zorgaanbieders gedefinieerde autorisatietabel die bepaalt welke categorieën patiëntgegevens voor welke categorieën zorgaanbieders toegankelijk zijn onder welke voorwaarden. |
Basisinfrastructuur | geheel aan ICT-voorzieningen en bijbehorende organisatorische voorzieningen, dat dient als gemeenschappelijke basis voor de diverse zorgtoepassingen. |
Behandelrelatie | een behandelrelatie is de relatie tussen een patiënt/cliënt en de personen die rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst. De wettelijke kaders voor een behandelingsovereenkomst zijn beschreven in de WGBO. Een behandelrelatie is in algemene zin moeilijk te definieren omdat het in de praktijk een complex en dynamisch begrip is. Zodra een patiënt bijvoorbeeld wordt doorverwezen naar een andere zorgaanbieder ontstaat een nieuwe behandelrelatie. Als de zorgverlener al dan niet tijdelijk wordt vervangen, wat in de praktijk vaak gebeurt (vakantie, deeltijd, verloop, arts-assistenten, co-assistenten etc.) ontstaat eveneens een nieuwe behandelrelatie. Het is bovendien niet altijd op voorhand duidelijk hoe lang de behandelrelatie gaat duren en wanneer die dus als beëindigd beschouwd moet worden. Wat wel voor alle zorgverleners en medewerkers duidelijk moet zijn is of men gegevens verwerkt in het kader van een behandelrelatie. Dat kan in individuele gevallen steeds worden bepaald. Voor toegang tot het landelijk EPD is het hebben van een behandelrelatie een voorwaarde. |
Beheerdernummer | een 9-cijferig nummer dat de pashouder van een beheerderpas identificeert. |
Beheerderpas | persoonsgebonden vertrouwensmiddel voor beheerders, uitgegeven door het CIBG. |
Beheerderregister | Register voor beheerders en hun organisatie vastgelegd bij het CIBG. |
Beheerorganisatie | XIS-leverancier die diensten levert aan zorgaanbieders of de interne beheer organisatie van een zorgaanbieder die met het beheerderregister een overeenkomst sluit om (GBZ)beheerderpassen te kunnen afnemen. |
Beheerverantwoordelijke | zorgverlener of zorgaanbieder die verantwoordelijk is voor het bewaren van bepaalde patiëntgegevens en het zonodig ter beschikking stellen daarvan aan anderen. |
Bereikbaarheidsgegevens | informatie die nodig is om een persoon of organisatie te kunnen bereiken, zoals telefoon, e-mail of adres. |
Beschikbaarheid | kans dat een systeem in staat is de gespecificeerde diensten of functies te bieden. |
Betrokkenheid | verantwoordelijkheid van een zorgverlener ten opzichte van een patiënt/cliënt met betrekking tot de overeengekomen zorgdienst. |
Betrouwbaarheid | kans dat een systeem de gespecificeerde diensten of functies uitvoert conform de specificatie (IEC 61508). |
Betrouwbaarheidsniveau | Zie Authenticatie sterkte. |
Betrouwbare bron | Systeem dat gegevens aanlevert waarvan de juistheid gegarandeerd is. |
(Beveiligings-) Token | Een verzameling, na verificatie betrouwbare, beweringen met betrekking tot een beveiligingaspect. Bijvoorbeeld de bewering dat de afzender van een bericht authentiek is. |
Bijwerking | Een bijwerking is een neveneffect van een geneesmiddel (dus een effect buiten de bedoelde therapeutische werking). Er zijn zowel bekende als onvoorziene bijwerkingen. Bekende bijwerkingen horen bij de aard van de medicatie en zijn in principe beschreven in de productinformatie. Onvoorziene bijwerkingen zijn kenmerkend voor een zogenaamd 'Adverse Drug Event', waarbij in een specifiek geval iets mis gaat na toediening van de medicatie. Een 'Adverse Drug Event' kan ook een bekende bijwerking betreffen, die met onverwachte intensiteit optreedt. Een bijwerking kan het gevolg zijn van een overgevoeligheid of allergie, maar ook van bijvoorbeeld interacties met andere medicatie. |
Certificaat | in een PKI gebruikt digitaal document, uitgegeven door een TTP, dat dient ter identificatie van een server of gebruiker. |
Cliënt | persoon die verpleging of verzorging geniet of mogelijk zal genieten. |
Canonieke XML | standaardvorm van XML zonder lexicale vrijheden, opdat bitsgewijs kan worden gecontroleerd of twee XML-documenten semantisch identiek zijn. |
Comorbiditeit | Comorbiditeit is het tegelijkertijd aanwezig zijn van twee of meer stoornissen of aandoeningen bij een patiënt. Dit is in het algemeen het geval bij het gelijktijdig aanwezig zijn van lichamelijke, geestelijke en vaak de daaropvolgende sociale problemen bij een persoon. |
Conditie | Condities zijn patiëntkenmerken die van invloed kunnen zijn op medicatieveiligheid. Daaronder worden op dit moment verstaan: Overgevoeligheid (intolerantie) en allergieën voor geneesmiddelen en contra-indicaties. |
Contra-indicatie | Een conditie waarbij het gebruik van bepaalde geneesmiddelen en/of hulpstoffen niet is toegestaan dan wel slechts met bepaalde voorzorgen kan plaatsvinden. Voorbeelden van conditie: zwanger, aandoening, leeftijd, ... Relatieve of absolute contra-indicaties zijn de redenen (intoleranties en co-morbiditeiten) waardoor geneesmiddelen aangepast of niet moet worden voorgeschreven cq gebruikt. |
Convergeren | Doorschakelen van berichten van meerdere afzenders naar één bestemming. |
Definitief gekoppeld | koppeling van patiëntgegevens aan een BSN waarbij er geen onzekerheden (meer) zijn omtrent de juistheid van de koppeling. |
DigiD-register | Het DigiD-register is een gemeenschappelijke ICT-voorziening waarin burgers kunnen worden geregistreerd, die door het DigiD-register zijn voorzien van vertrouwensmiddelen en waarmee burgers kunnen worden geauthenticeerd. |
Divergeren | Doorschakelen van berichten van één afzender naar meerdere bestemmingen. |
Documentatieset | een verzameling van specifieke versies van documenten die op enig moment gezamenlijk een complete beschrijving geven van een logisch afgebakend onderwerp, zoals de AORTA-basisinfrastructuur of een zorgtoepassing. |
Doorschakelen | actie van een schakelpunt inzake het ontvangen en vervolgens doorsturen, divergeren of convergeren van een bericht. |
Doorsturen | Doorschakelen van berichten van één afzender naar één bestemming. |
Duplicaatbericht | bericht dat identiek is aan een eerder bericht. |
Eigen GBZ-verklaring | een door een zorgaanbieder of in opdracht van een zorgaanbieder door een derde ondertekende verklaring, welke inhoudt dat de bij die zorgaanbieder aanwezige processen, procedures en ict-configuratie(s) geschikt zijn voor het verkrijgen van toegang tot en gebruik van AORTA. |
Elektronisch patiëntendossier | ICT-voorziening die toegang geeft tot de verschillende patiëntdossiers binnen een zorginstelling. |
Elektronisch Voorschrijf Systeem | Een elektronisch voorschrijfsysteem is een geautomatiseerd systeem waarmee langs elektronische en gestructureerde weg voorschriften kunnen worden vastegelegd en waarmee tegelijkertijd onveilige situaties kunnen worden gesignaleerd tijdens het voorschrijven van geneesmiddelen. |
Episode | reeks van opeenvolgende zorgcontacten die een patiënt/cliënt heeft met een of meer zorgaanbieders in het kader van een bepaalde zorgvraag. |
Fictief BSN | Een BSN dat is uitgegeven door het SBV-z dat voldoet aan de numeriek kenmerken van een BSN, maar niet te traceren is naar een natuurlijk persoon. |
Fictief dossier | Een patiëntdossier van een niet bestaand natuurlijk persoon. |
Fictieve (patiënt)gegevens | Patiëntgegevens van een niet bestaand natuurlijk persoon |
Gastgebruik | Gastgebruik van een UZI-pas. Het gebruik van een UZI-pas in een GBZ van een andere zorgaanbieder dan de zorgaanbieder die de desbetreffende UZI-pas heeft aangevraagd bij het UZI-register. |
Gastheerzorgaanbieder | Een zorgaanbieder waar een zorgverlener een UZI-pas gebruikt die niet door die zorgaanbieder bij het UZI-register is aangevraagd. |
Gastzorgverlener/medewerker | Een zorgverlener/medewerker die bij een GBZ een UZI-pas gebruikt die niet door de zorgaanbieder van dat GBZ bij het UZI-register is aangevraagd. |
GBP-organisatie | De organisatie die eigenaar is van een patiëntenportaal en daartoe software aanschaft, processen inricht en organisatieonderdelen bemant of laat bemannen door externe dienstenleveranciers (die daardoor volgens deze definitie onderdeel van de GBP-organisatie uitmaken). |
GBZ-applicatie | Zorgapplicatie die als onderdeel van een GBZ is aangesloten op de ZIM. |
GBZ-beheerderpas | Zie Beheerderpas, specifiek voor een beheerder van een GBZ |
Gebruiker | Zorgaanbieder, zorgverlener, medewerker, beheerder of patiënt/cliënt die een applicatie gebruikt. |
Gebruikersessie | Tijdsduur dat een gebruiker via een GBZ-applicatie gebruik maakt van zijn bevoegdheden tot landelijke uitwisseling van patiëntgegevens. |
Gebruikersinteractie | actie van een gebruiker met betrekking tot het landelijk uitwisselen van patiëntgegevens. |
Gegevenssoort | typering van een soort van patiëntgegevens. |
Hash | Een cryptografische bewerking van een data-blok dat leidt tot een specifieke waarde van een vaste lengte. Deze waarde is een unieke voor het betreffende data-blok. |
Heraanmelden | bijwerken van een eerder gedane aanmelding bij de verwijsindex. Zie ook publiceren. |
Herroepen | ongeldig maken, bijvoorbeeld van een patiëntstuk. |
HL7-bericht | Digitaal patiëntbericht, conformerend aan de HL7-standaard, dat dient als middel om patiëntgegevens te versturen tussen systemen. |
Hoofdbehandelaar | Zorgaanbieder waarmee een patiënt/cliënt een behandelovereenkomst heeft. |
Huisartswaarneem gegevens | een zorgtoepassing in AORTA. Per oktober 2008 is waarneemdossier voor huisartsen (WDH) hiernaar hernoemd. |
Idempotent | eigenschap van een bewerking dat het resultaat daarvan bij herhaling gelijk is aan dat bij eenmalige uitvoering. Is van belang bij het correct afhandelen van duplicaatberichten. |
Identificeren | bepalen van de identiteit van een persoon of organisatie. |
Identity Provider | een dienstverlener die diensten verleent om de identiteit vast te stellen van een gebruiker en informatie hierover uitgeeft. |
Inhoudsverantwoorde lijke | zorgverlener of zorgaanbieder die verantwoordelijk is voor de juistheid van de medische inhoud van bepaalde patiëntgegevens. |
Integriteit | zekerheid dat bepaalde gegevens niet (ongemerkt) zijn of worden gewijzigd. |
Interactiemechanisme | wijze waarop een GBZ een HL7-bericht moet uitwisselen met de ZIM, afhankelijk van het type HL7-bericht. |
Intolerantie | Zie Overgevoeligheid (de koepelorganisaties hebben voorkeur voor de term Overgevoeligheid). |
Kennisgeving | Een bericht (set gegevens) die een zorgpartij ter informatie aan één of meer andere zorgpartijen stuurt. Dit als gevolg van een bepaalde gebeurtenis die door een zorgpartij is waargenomen of tot stand gebracht. Van de ontvanger wordt geen antwoordbericht verwacht. (Zie ook: Kennisgeving, Signalering). |
Klantenloket | Onder het Klantenloket wordt de organisatie verstaan die verantwoordelijk is voor het GBP en het GBK. |
Klantenloketmedewerker | Een medewerker van het Klantenloket. |
Kwalificatie | de uitkomst van het proces van kwalificeren, een verklaring van de kwalificerende instelling waar in staat of en in hoeverre het onderwerp voldoet aan de kwalificatiecriteria. |
Kwalificeren | proces waarbij geverifieerd wordt in hoeverre het onderwerp (in deze context een ZSP, XIS of GBZ) voldoet aan de geldende kwalificatiecriteria. |
Landelijk schakelpunt | de centrale ICT-omgeving waar landelijk alle goed beheerde informatiesystemen via gekwalificeerde ZSP's gegevens mee uitwisselen. Het LSP draagt zorg voor de authenticatie van gebruikers en goed beheerde informatiesystemen, het autoriseren van gebruikers conform de met koepelorganisaties gemaakte afspraken, de verwijzing naar aangemelde medische gegevens, het routeren van landelijk gestandaardiseerde berichten en het registreren van patiëntgegevensaanmeldingen en -raadplegingen. Binnen de wettelijke kaders maakt het LSP inzage mogelijk voor patiënt en toezichthouder. |
Mandateren | overdragen van bevoegdheden bij het delegeren van taken. |
Mandaatbeheerder | de door een zorgverlener aangewezen persoon om binnen een GBZ voor de zorgverlener mandaten te mogen beheren. Deze persoon kan zijn de zorgmanager of een security manager. |
Medebehandelaar | Zorgaanbieder die in opdracht van een hoofdbehandelaar handelt. |
Medewerker | persoon in dienst van een zorginstelling of in dienst bij een zorgverlener die in opdracht daarvan ondersteunende diensten verleent. |
Medicatiebewakingsig naal | Medicatiebewakingsignalen zijn waarschuwingen die door een medicatiebewakingsysteem worden gegenereerd.
|
Medicatieproces | een zorgtoepassing in AORTA waarmee medicatievoorschriften, -verstrekkingen en ICA-gegevens kunnen worden uitgewisseld. |
Medicatieverstrekking | Een medicatie verstrekking is de registratie van de, door een apotheek of apotheekhoudende huisarts, geleverde medicatie. |
Medicatievoorschrift | Een medicatie voorschrift is de elektronische vastlegging van afspraak tussen voorschrijver en patiënt waarin minimaal wordt vastgelegd : het middel, de toedieningsvorm, de sterkte en de dosering. |
Medisch Autorisatieprotocol | In het medisch autorisatie protocol (MAP) staat welke soorten patiëntgegevens een zorgverlener, op grond van zijn functie, nodig kan hebben of aan anderen mag verstrekken voor een adequate behandeling. Het MAP is geformuleerd in overleg met beroepsverenigingen van zorgverleners en met belangenverenigingen van patiënten/cliënten. Berichtuitwisseling via het LSP wordt getoetst aan de hand van het MAP. |
Metagegevens | gegevens die karakteristieken van bepaalde gegevens beschrijven. |
Non-conformiteit | het niet voldoen aan een gespecificeerde eis. |
Observatie | Onder observatie wordt elke activiteit verstaan waarbij door het beschouwen van een situatie een bepaald |
Onbetrouwbare bron | Systeem dat gegevens aanlevert die mogelijk onjuist zijn en dus niet voor waar aangenomen kunnen worden. |
Onweerlegbaarheid | zekerheid dat een handeling niet kan worden ontkend door degene die hem heeft uitgevoerd. |
Opdrachtbericht | bericht waarmee de afzender de ontvanger verzoekt een bepaalde handeling uit te voeren. |
Opvraagbericht | bericht waarmee de afzender de ontvanger om bepaalde informatie vraagt. |
Overgevoeligheid | Een overgevoeligheid is een (patiëntgebonden) lichamelijk kenmerk (conditie), die kan leiden tot een ongewenste reactie op blootstelling aan bepaalde stoffen. Een overgevoeligheid zal dus een contra-indicatie vormen voor medicijnen die deze stoffen bevatten. Een overgevoeligheid is de potentie tot het ontstaan van een (patiëntgebonden) onvoorziene bijwerking. |
Patiënt | persoon die geneeskundig onderzoek of behandeling geniet of mogelijk zal genieten. |
Patiëntbericht | bericht met patiëntgegevens, dat in het kader van samenwerking wordt verstuurd aan een zorgaanbieder. |
Patiëntcontact | gelegenheid waarbij een zorgverlener beroepsmatig in contact is met een patiënt, bijvoorbeeld een consult, en die normaliter leidt tot bijwerking van het patiëntdossier. |
Patiëntdocument | persistente verzameling van samenhangende patiëntgegevens, die als één geheel wordt vastgelegd, opgevraagd en verstuurd. |
Patiëntgegevens | (persoonlijke, logistieke, medische en/of financiële) gegevens over een bepaalde patiënt/cliënt die zijn vastgelegd in het kader van een zorgdienst. |
Patiëntkluis | verzameling van patiëntgegevens van één patiënt/cliënt onder beheer van die patiënt/cliënt zelf. |
Patiëntdossier | verzameling van patiëntgegevens van één patiënt/cliënt onder beheer van de verantwoordelijke zorgaanbieder. |
Patiëntenindex | Lijst met identificerende gegevens van patiënten bij een zorgaanbieder. |
Patiëntstuk | deel van, of uittreksel uit, een patiëntdossier. |
Persoonsgegevens | Gegevens conform art. 29 van de Data Protection Working Party van de Europese Commissie (01248/07/EN WP 136), kort samengevat 'alle informatie gerelateerd aan geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke personen'. |
PKIO-pas | persoonsgebonden vertrouwensmiddel uitgegeven door een door PKIO gecertificeerde CA. |
PKIO-servercertificaat | systeemgebonden vertrouwensmiddel uitgegeven door een door PKIO gecertificeerde CA |
Publiceren (van het patiëntendossier) | Ook wel aanmelden genoemd. Het voor andere zorgaanbieders beschikbaar maken van het patiëntendossier door een verwijzing aan te brengen in de centrale verwijsindex (VWI) van het LSP |
Professionele Samenvatting | De set gegevens die geldt als samenvatting van het medisch dossier van een patiënt bij een huisarts, als vastgesteld door |
Query | zie opvraagbericht. |
Reconstructiehorizon | tijdshorizon in het verleden tot wanneer een gebruikersinteractie moet kunnen worden gereconstrueerd. |
Rol | een veelgebruikte term met verschillende interpretaties, zie verder onder betrokkenheid, werkverband, toepassingsrol en zorgverlenerfunctie. |
Security token | Beveiligingsinformatie die in de header onder het security element van een SOAP bericht geplaatst wordt. Voor deze informatie zijn verschillende authenticatie schema's beschikbaar, zoals gebruikersnaam/wachtwoord, X.509 certificaat, SAML Assertion, etc. |
Semantische compatibiliteit | twee applicaties zijn semantisch compatibel wanneer ze op berichten van elkaar reageren zoals de andere partij dat verwacht. |
Signalering | een bericht (set gegevens) die een systeem ter informatie stuurt aan een zorgpartij. Dit als gevolg van een bepaalde gebeurtenis die door een systeem werd gedetecteerd of veroorzaakt. Van de ontvanger wordt geen antwoordbericht verwacht. (Zie ook: Opdracht, Kennisgeving) |
Smoketest | De situatie waarbij er een nieuwe of geüpdate versie van een XIS-applicatie in de productie omgeving wordt ingevoerd (geïmplementeerd). Hierbij worden enkele initiële configuraties en basisfuncties nagelopen om de juiste werking van de applicatie te verifiëren. |
Syntactische compatibiliteit | twee applicaties zijn syntactisch compatibel wanneer ze de berichten van elkaar accepteren zonder onverwachte foutmeldingen. |
Tekortkoming | onvolkomenheid of zwakte in het voldoen aan een gespecificeerde eis. |
Terugwaartse compatibiliteit | een oudere applicatie X en een nieuwere X+1 zijn syntactisch terugwaarts compatibel wanneer X+1 berichten van X kan accepteren zonder onverwachte foutmeldingen. |
Technisch GBZ | wanneer er bij een zorgaanbieder (URA) meerdere GBZ-delen gedefinieerd zijn met ieder een apart GBZ-id. |
Time-out | het verlopen van een tijdsinterval waarbinnen een systeem het resultaat van een actie afwacht alvorens een fout wordt verondersteld. |
Toepassingsrol | rol van een applicatie in het kader van een bepaalde landelijke zorgtoepassing. |
Toestandsbericht | bericht waarmee de afzender de ontvanger op de hoogte stelt van de toestand waarin de afzender zich bevindt. |
Toezichthouder | een door de overheid aangesteld, onafhankelijk en onpartijdig instituut dat toeziet op naleving van wet- en regelgeving door organisaties zoals CBP, IGZ en IJZ |
Token authenticatie | authenticatie waarbij gebruik gemaakt wordt van een authenticatietoken. |
Transactie | reeks van twee of meer interacties die als één geheel moeten worden uitgevoerd. |
UZI-nummer | een 9-cijferig nummer dat de pashouder of service uniek identificeert. |
UZI-pas | persoonsgebonden vertrouwensmiddel voor zorgverleners en hun medewerkers, uitgegeven door het UZI-register. UZI-passen van het type 'medewerker niet op naam' bevatten geen persoonsgebonden informatie. |
UZI-register | Register voor zorgverleners. |
UZI-servercertificaat | systeemgebonden vertrouwensmiddel voor ICT-voorzieningen van zorgaanbieders, uitgegeven door het UZI-register. |
Vertegenwoordiger (van een patiënt) | Is een wettelijke vertegenwoordiger danwel een gemachtigde. Onder wettelijk vertegenwoordiger wordt verstaan ouders, voogd, curator en mentor van de patiënt. In voorkomende gevallen kan de rol van curator, mentor, voogd worden uitgeoefend door familieleden in een bepaalde graad tot de patiënt dan wel door ongerelateerde, door de rechterlijke macht aangewezen, derde natuurlijke en niet-natuurlijke rechtspersonen. |
Vertrouwelijkheid | zekerheid dat bepaalde gegevens uitsluitend door bevoegden kunnen worden ingezien. |
Vertrouwensmiddel | middel waarmee iemand elektronisch geïdentificeerd kan worden, zich kan authenticeren en eventueel een elektronische handtekening kan zetten. |
Vertrouwensniveau | de mate waarin op enig moment de communicatie tussen partijen vertrouwelijk, integer en onweerlegbaar is, uitgedrukt in een voorgedefinieerd niveau. |
Virtueel Patiëntdossier | verzameling van organisatorisch en geografisch verspreide patiëntdossiers die zodanig toegankelijk zijn, als waren zij één groot patiëntdossier. |
Virtueel Postkantoor | verzameling van organisatorisch en geografisch verspreide postbussen die alle zorgaanbieders zodanig bereikbaar maken, als vormden zij één zorgaanbieder. |
Voorlopig gekoppeld | koppeling van patiëntgegevens aan een BSN waarbij er (nog)onzekerheden zijn omtrent de juistheid van die koppeling. |
Voorwaartse compatibiliteit | een oudere applicatie X en een nieuwere X+1 zijn syntactisch voorwaarts compatibel wanneer X berichten van X+1 kan accepteren zonder onverwachte foutmeldingen. |
Werkverband | de verantwoordelijkheid van een zorgpartij ten opzichte van zijn eventuele zorginstelling met betrekking tot het verlenen van zorgdiensten. |
Werkcontext | de relatie waarin de patiënt en de zorgverlener in professionele zin zich tot elkaar bevinden. De werkcontext bepaalt onder andere of er gegevens opgevraagd moeten worden ten behoeve van de behandeling en/of consult etc. |
WID-document | Wet op de Identificatieplicht-document. Een document dat als wettelijk identificatiemiddel gebruikt kan worden: paspoort, NIK of rijbewijs. |
XIS-acceptatie | Een door VZVZ ondertekende verklaring dat een XIS-appcliatie voldoet aan de door VZVZ gestelde eisen voor het mogen aansluiten op AORTA. Het hebben van een XIS-typekwalificatie van Nictiz is een randvoorwaarde om het acceptatieproces in te gaan. |
XIS-applicatie | onderdeel van een XIS dat als GBZ-applicatie zou kunnen functioneren. |
XIS-typekwalificatie | een door Nictiz ondertekende verklaring dat een XIS-applicatie voldoet aan de door Nictiz gestelde eisen. Een overzicht van de verleende XIS-typekwalificaties en van de daarbij behorende software van ICT-leveranciers in de geldende versies en releases is opgenomen onder http://www.nictiz.nl. |
Zorgaanbieder | door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen categorieën van zorgverleners en zorginstellingen. (omvat zorgverlenerpraktijk) |
Zorgapplicatie | Applicatie die ter beschikking van een zorgpartij, nader onder te verdelen in zorgaanbiederapplicatie, patiëntapplicatie, etc. |
Zorgadresboek | gids waarin zorginstellingen en zorgverleners de door hun geboden zorgdiensten en bereikbaarheidsgegevens kunnen vermelden. |
Zorgaanbiedernummer | identificatienummer van een zorgverlener of medewerker, zonodig in combinatie met het identificatienummer van de zorginstelling. |
Zorgaanbiederpostbus | verzameling door zorgaanbieder af te handelen patiëntberichten. |
Zorgaanbiederregister | Register met zorgaanbieders die zorgpartijen in staat stelt zorgaanbieders te identificeren. |
Zorgconsument | Patiënt of cliënt. |
Zorgcontact | sessie waarin een zorgaanbieder aandacht besteedt aan één of meer zorgvragen van een patiënt/cliënt. |
Zorgdienst | dienst gericht op het onderzoeken, verbeteren, behouden of ondersteunen van de lichamelijke of geestelijke gezondheidstoestand van een patiënt/cliënt. |
Zorginformatiesysteem | ICT-voorziening die rechtstreeks ter beschikking staat van een zorgaanbieder. |
Zorginstelling | organisatorisch verband van zorgverleners en ondersteunende medewerkers dat zorgdiensten verleent aan een patiënt/cliënt. |
Zorgpartij | persoon of organisatie die een primaire rol speelt bij de verlening van zorgdiensten. |
Zorgproduct | product benodigd bij het onderzoeken of gericht op het verbeteren, behouden of ondersteunen van de lichamelijke of geestelijke gezondheidstoestand van een patiënt/cliënt. |
Zorgnetwerk | regionaal samenwerkingsverband van zorgaanbieders en zorgverzekeraars. |
Zorgsysteem | zie zorginformatiesysteem. |
Zorgtoepassing | 1) toepassing van landelijke uitwisseling van patiëntgegevens tussen samenwerkende zorgaanbieders, ten behoeve van een bepaalde zorgdienst |
Zorgverlener | Beroepsbeoefenaar als bedoeld in de artikelen 3, 34 en 36a van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG). Persoon die beroepsmatig zorgdiensten verleent aan een patiënt/cliënt. |
Zorgverlenerfunctie | de beroepstitel (en eventueel het specialisme) van een zorgverlener die bepaalt welke zorgdiensten hij of zijn zorginstelling kan verlenen. |
Zorgverlenerpraktijk | praktijk van een zelfstandig werkende zorgverlener. |
Zorgverzekeraar | ziekenfonds, ziektekostenverzekeraar of zorgkantoor. |
Zorgvraag | behoefte van een patiënt/cliënt aan een zorgdienst. |
ZSP-kwalificatie | een door Nictiz afgegeven verklaring dat het door de zorgserviceprovider (ZSP) ter beschikking gestelde ICT-systeem voldoet aan de door Nictiz op enig moment gestelde eisen. |